Seizoen
Elke winter verzamelen honderden vissersboten zich op het stormachtige Vestfjord, gewoonlijk vergezeld van een zwerm hongerige zeemeeuwen.
Deze vissers trekken eropuit op jacht naar skrei (de naam Skrei is afgeleid van het Oud-Noorse woord skrida, dat zoiets als ‘reizen’ betekent), de kabeljauw die elk jaar van de Barentszzee naar de kust van Noord-Noorwegen migreert om er kuit te schieten. De grote kabeljauwsoort vind je vooral langs de kust van de Lofoten, Senja en de Vesterålen, tussen januari en april.
De lange reis van de skrei zorgt ervoor dat hun vlees steviger is dan dat van de gewone kabeljauw, die vaak op één plek blijft. Het witte, milde vlees is zo mals dat het loskomt als je het zachtjes met een vork beroert. En gebruik zeker de hele vis, niet enkel de filet. Gebakken kabeljauwtong is een lekkere en knapperige delicatesse, een favoriet gerecht van de locals.
Een skrei kan tot 55 kilo wegen en tot 1,80 meter lang zijn.